Prins, Jan Jacob
PRINS, JAN JACOB: Dutch theologian; b. at Langezwaag in Friesland in 1814;
d. at Leyden May 24, 1898. He studied in Amsterdam and at Leyden; was Reformed pastor
at Eemnes-Binnendyks (Utrecht), 1838; Alkmaar and Rotterdam, 1843–55; professor
of exegetical and practical theology at Leyden, 1855–76, and of New-Testament criticism
and hermeneutics, and of history of primitive Christian literature, in the same
university, from 1876 till he retired in 1885. He was one of the synodical translators
of the New Testament, and the author of Disputatio theologica inauguralis de
locis Euangelistarum, in quibus Jesus baptismi ritum subiisse traditur (Amsterdam,
1838); De Realiteit van's Heeren Opstanding uit de dooden (Leyden, 1861);
Wetenschap en Kerk in hare wederzijdsche betrekking (1867); De Christelijke
Zedeleer, de Geschiedenis des Bijbels en der Christelijke Kerk (6 parts, Amsterdam,
1878); De Maaltijd des Heeren in de Korinthische Gemeente, ten tijde van Paulus
(Leyden, 1868); Over de Studie der Godgeleerdheid en de keuze van het predikambt
in de Hervormde Kerk (Amsterdam, 1868); and Het Kerkrecht der Nederlandsche
Hervormde Kerk (Leyden, 1870).